All posts by yvonnerozemeijer

Bijzondere bouwwerken Pientere Peuters

bijzondere bouwwerken pientere peuters

Bijzondere bouwwerken

In Holland staat een huis, in Holland staat een huis… Samen zongen we dit lied om in de stemming van de bijzondere bouwwerken te komen. Logisch natuurlijk dat de kinderen nog niet van de Taj Mahal of de Chinese muur hadden gehoord maar dat was ook niet de insteek. Het ontdekken dat er van die bijzondere gebouwen bestaan spreekt bij de kinderen tot de verbeelding. Een bouwwerk hoeft dus niet standaard te zijn en dit daagt de kinderen uit om zo vrij te durven zijn om te ontdekken wat zij zelf leuk zouden vinden om te maken.

Volgende week gaat het over je eigen huis bouwen en daar hadden we vandaag al mooi een voorproefje op. Met suikerklontjes konden de kinderen zich heerlijk uitleven om hun eigen unieke bouwwerk te construeren. Allen waren zeer geconcentreerd bezig om die mooie rechte blokjes zo vast te lijmen dat het precies een kunstwerk werd, zoals Louise de hare noemde of een echte Alexander te maken en hier met een brede glimlach naar te kijken. Jade had al weleens van de Eifeltoren gehoord en deze waarschijnlijk gezien op een afbeelding en had haar eigen Jade IJfeltoren gebouwd. Er ontstond een serene sfeer omdat ze zo vol concentratie bezig waren in een ritme van lijm aanbrengen, blokje neer leggen en kijken waar de volgende moet komen.

Jade had ook weleens van piramides gehoord maar dat beest dat ervoor lag zag er wel een beetje gek uit! We bekeken verschillende bouwwerken en letten dan vooral op de vorm of hoe groot dat wel niet was. Alexander probeerde al springend aan te geven dat de Eifeltoren wel bijna tot het plafond kwam. ‘Nog hoger’, hoorde ik Jade zeggen. De kinderen kennen flats maar de krabbende wolken niet. Of hoe heette het ook al weer vroeg Louise zich af. Geweldig, het was iets met wolken en krabben inderdaad. Er werd volop met de rietjes gebouwd, verzonnen, opnieuw gebouwd totdat Alexander had bedacht dat het pizza’s waren en ik ze mocht opeten. ‘Wel allemaal juf Yvonne’, want dan krijg je ook yoghurt. Oei dat was best veel maar gelukkig kreeg ik wat hulp van Jade ondanks dat ze mij toch ook heel streng toekeek en –sprak dat ik mijn bord helemaal leeg moest eten!

Bijzondere bouwwerken kunnen van alles zijn en dat was vandaag ook zo leuk om te ontdekken. Niks geen standaard werk maar langzaam bouwen aan je eigen bouwwerk door te doen, te oefenen en te ontdekken. Dan wordt het vanzelf iets bijzonders.

namen zijn fictief

Piraten Pientere Peuters

Piraten Pienter peuters

Piraten

Die ochtend op de fiets vroeg ik mezelf af, ‘zouden er ook vrouwen piraat zijn geweest?’ Deze vraag werd met een overtuigende ja beantwoord toen Louise in vol ornaat als meisjespiraat voor me stond. Te gek, hoe ze stond te stralen met haar grote blauwe ogen vanonder de grote piratenhoed met enorm lange haren eronder vandaan.

Jade had haar boek van Peter Pan en kapitein Haak mee waar ook een krokodil in voor kwam. En dat kwam heel goed uit want Alexander had een krokodillen (draken) jasje aan en zo kon het verhaal later door de kinderen worden nagespeeld. We lazen over de piraten, wat ze deden, hoe zij zich kleedden en wat ze tijdens hun zeereizen deden. Dat was lang niet altijd even netjes en goed. Ze pakten allemaal spullen af van andere schepen, dat kon zijn goudstukken en sieraden maar vaak ook allerlei andere spullen en eten. ‘Het waren geen lieve mensen’, concludeerde Alexander daarop. Nee inderdaad, ze vochten vaak, gingen maar zelden in bad en hadden vaak vieze kleren aan.

Nu wilde het toeval dat hier in onze zaal net een piraat was langs geweest. Hij had flessenpost gekregen van een vriend en deze fles met schatkaart hier ergens verstopt. Hij vroeg ons hem te helpen met zoeken. De kinderen zochten in alle gaten en hoeken, in manden en achter de gordijnen en ja hoor daar vonden ze de fles. De kinderen vonden het spannend en verwachtingsvol trokken ze de kaart uit de fles. Ja, en nu op zoek naar het schip, het pad, de opdrachten die uitgevoerd moesten worden en kijken of we ook een echte schat konden vinden.

We gingen eerst woorden bedenken die ook beginnen met de letter P van piraat, papa, patat, poep (hihi), praat, plas (nogmaals hihi) en pindakaas. Toen kropen we een paar maal door de tunnel die zogenaamd in de rotsen was uitgehakt. We probeerden te onthouden wat er onder de doek lag en zo konden opmerken wat er verdwenen was. Nadat we alle opdrachten hadden uitgevoerd vonden we de schatkist met stenen, schelpen en stukjes koraal.

Maar we vonden nog iets. Het was een doosje met halve doppen van walnoten en bijenwas. ‘Wat is dat nu?’, vroeg Stan zich af. Daarvan kunnen we zelf een klein piraten zeilschip maken. En daarna natuurlijk testen of deze ook zou blijven drijven. Rustig te water laten en dan lekker laten dobberen. We sloten af met het verhaal van Woeste Willem en Frank.

namen zijn fictief

Hersenen Knappe Koppies

hersenen knappe koppies

Hersenen zijn bazig, als je niet oppast laten ze je de hele dag werken. Of valt dat misschien wel mee?

Ze zitten als twee gelijke helften goed beschermt in onze schedel. En op de vraag waarom ze nu juist daar zitten antwoordde Demi, ‘als je maag in je hoofd zou zitten dan moet je naar boven slikken en dat lijkt me best moeilijk’. Ja, ik moet daar ook niet aan denken. Je hersenen zijn een soort van grijze pudding en hebben veel bescherming nodig. ‘Omdat ze heel belangrijk zijn’, roept Johannes spontaan. Ja, daarom zijn ze zo goed beschermt en zonder hersenen zouden we niet heel veel kunnen. Praten bijvoorbeeld, ja en zitten en zo worden er nog legio voorbeelden aan gedragen. Je hersenen werken razendsnel en bestaan uit heel veel cellen en verbindingen.

We testen eerst welke hersenhelft dominant is bij ons zelf. We schrijven met onze ‘goede’ hand en dan met de ‘verkeerde’ hand. we schrijven onze naam met onze ogen dicht en we schrijven onze naam met twee handen tegelijk. Dat laatste ging bij sommigen best goed. We testten met welk oog we beter kuhersenen knappe koppiesnnen zien en ontdekken dat onze ogen samen werken. Met 1 oog afgedekt zien we een stuk minder en wordt het ook lastig om afstanden te schatten. ‘Dat geeft toch niet echt?’, vraagt Emma zich af. ‘Hoe zal het zijn als je in de speeltuin ergens vanaf wilt springen?’, vraag ik haar. Ze knijpt haar ogen toe en begint te lachen. Best lastig lijkt het ons bij nader inzien.

 

We hebben ook gevoeld hoe onze hersenen ons ook voor de gek kunnen houden wanneer we bijvoorbeeld onze middel- en ringvinger kruisen en in het v-tje dat bij de toppen ontstaat een potlood leggen. ‘He, ik voel twee potloden’, roept Sophie. ‘Ik maar 1 hoor’, zegt Demi heel bedaard. Maar als ik haar vingers voorzichtig de andere kant op over elkaar leg en het potlood er boven op dan spreekt haar gezicht boekdelen. ‘Dat voelt echt heel gek’, zegt ze. Wanneer je je ogen sluit kun je het nog beter voelen. Ze lijkt nog wat na te denken over wat ze voelde terwijl de andere kinderen ook willen voelen hoeveel potloden er tussen hun vingers liggen.

hersenen knappe koppies

Ook je ogen kunnen je behoorlijk voor de gek houden en je dingen laten waarnemen die helemaal niet kunnen. Zo keken we naar cirkels die opgebouwd waren uit blokjes en die, wanneer je er een beetje langs keek, wel op het papier leken te draaien. Het is ook leuk om te ontdekken dat er meerdere tekeningen in 1 tekening kunnen zitten en ja wat je het eerst ziet is persoonlijk. Sommigen het gezicht van een opa, een ander iemand zittend op een heuvel onder een boom. En zie je een heksengezicht in plaats van dat van een mooie chique dame.

De kinderen wilden daarna graag met de reactiebaan aan de slag. Nou dat was best nog even een gedoe. Want waar begin je en hoe test je zonder steeds de hele baan opnieuw op te bouwen. Er werd veel overlegd en Johannes had de neiging om te vertellen hoe alles voor elkaar gemaakt moest worden waarop de meisjes protesteerden en ook met heel goede ideeën kwamen. Johannes hield zich prachtig staande tussen alle meisjes en ze kregen het voor elkaar om de baan ook helemaal goed neer te zetten. Er werd getest en ontdekt dat sommige knikkers en/of balletjes niet zwaar genoeg waren, dat objecten te ver uit elkaar lagen of dat een balletje juist veel te snel over de baan vloog dat hij zijn doel miste. We hadden veel te kort tijd om de baan goed te testen en hem daarna helemaal vlekkeloos te laten verlopen maar zoals Demi het zo mooi verwoordde. ‘Hij is niet helemaal goed gelukt maar we hebben wel vreselijk ons best gedaan, daar ben ik best trots op!’

Zelf iets creatiefs maken moest toch ook echt nog even gebeuren. Alsof ze niet al heel creatief met de baan waren bezig geweest. ‘Nee, dat is toch anders’, vond Sara. Ik riep een woord, bijvoorbeeld huis, de kinderen tekenden dat en wat kun je er nog meer van maken? Een gezicht, een poppetje, een gieter enz. Grappig om te zien hoe snel dit proces nog even afgemaakt moest worden.

namen zijn fictief

Bange dieren Knappe Koppies

bange dieren

Bange dieren zijn er genoeg. Een haas, eekhoorn en hagedis. Ze rennen gelijk weg als ze iemand horen aankomen. “Er als een haas vandoor gaan” zal daar wel iets mee te maken hebben.

We lezen het verhaal van de Gruffalo. Daan kent het boek en weet ook delen van de tekst waardoor we samen het boek lezen. Een muisje houdt vos, slang en uil van zich af door hen te vertellen over een gevaarlijk monster. Hij moet vreselijk om ze lachen omdat ze het gekke verhaal geloven, hoe makkelijk ging dat, iemand bang maken? Maar dan…. staat hij plotseling oog in oog met het grote gevaarlijke monster. Hoe zorgt muis er nu voor dat hij niet alsnog tot hapje dient voor zo’n gevaarlijk groot dier? Gelukkig kan muis bang zijn maar ook erg dapper.
Samen spreken we over welke dieren er in het verhaal bang zijn en welke moedig of dapper. En wie was dan het meest dapper of juist heel bang? Johannes riep gelijk, ‘de Gruffalo was echt heel bang’, en Daan vond de muis ook wel een bangerd toen de Gruffalo ineens voor zijn neus stond.
Alicia en Thomas benoemen ook dat de andere dieren er eerst op uit waren om muis mee te lokken maar daarna heel bang werden en weg vluchtten in hun huis. ‘Dus die waren bang en dapper’, concludeert Thomas. Alicia knikt overtuigend mee.

In de oudere groep hebben we ook de Gruffalo gelezen, Nienke kende het verhaal niet, de rest wel. Misschien een beetje kinderachtig maar wel met een mooi voorbeeld van hoe je tegelijk bang en moedig kunt zijn. Hoewel de kleine muis de kleinste figuur uit het verhaal was wist hij toch met zijn vindingrijkheid en creativiteit alle dieren om te tuin te leiden. Soms gaat het heel makkelijk om iemand bang te maken of zelf ergens bang van te worden. Nathan had het verhaal heel lang niet meer gehoord en vond het best grappig om weer eens te horen.

Spinnen wordt door bijna alle kinderen genoemd waar ze bang voor zijn. Best gek eigenlijk want we konden niet echt achterhalen hoe dat nu toch kwam. Harige poten, kleverige draden of dat ze zo snel kunnen rennen. Het donker werd ook benoemd want dan kun je niet goed zien en misschien zijn er wel ergens monsters, ‘maar die bestaan helemaal niet’, roept Ruben. ‘Waarom ben je er dan toch bang voor?’, vraagt Britt zich verbaasd af. Ze moeten er allemaal om lachen en vertellen elkaar dat het inderdaad gek is dat je ergens bang voor bent terwijl je tegelijk weet dat het niet kan bestaan of het helemaal niet gevaarlijk is.

Gekke hersenen hoor ik iemand zeggen. ‘Ja, daar hebben we het volgende week over’, zeg ik. ‘Dan kunnen we misschien achterhalen hoe het komt dat onze hersenen ons soms ook een beetje voor de gek houden’. En heeft het eigenlijk nut dat we bang kunnen worden? Daar werd eerst even over nagedacht. ‘Ja, dan kun je jezelf beschermen, dat iets gevaarlijk is’, zegt Nathan. We leerden dat je dan 3 dingen kunt doen. Bevriezen, wegrennen of het onder ogen komen. Ik vertelde dat ik het ook wel eens eng vind om op feestjes of groepen te komen waar ik niemand ken. Dat ik dan liever weg ren of me verstop in een hoekje maar dat ik mezelf dan toe spreek en gerust stel dat het vast niet zo eng is als ik in mijn hoofd had bedacht. En gelukkig valt het vaak mee. Vooral de jongere groep was enigszins verbaasd over mijn angst maar herkende het ook bij zichzelf. Johannes ontdekte tijdens de pauze ineens dat hij, al staande op een kruk, dat hij ook bang is voor hoogtes. ‘En toch gaan we wel omhoog en dan moet ik gewoon niet naar beneden kijken’.
Zo vindt iedereen vaak een oplossing voor zijn angsten. Sommige mensen en volkeren gebruiken daarvoor ook wel een amulet of talisman. Daarmee kun je of energie afweren die je niet wilt of juist energie aantrekken die je wenst.

 

Vol overgave begonnen alle kinderen met het vijlen van een amulet of talisman in een stukje speksteen. Na de eerste voorzichtige vijl bewegingen ging het er al snel steviger aan toe en probeerden de kinderen de verschillende vijlen en schuurpapiertjes uit. Het werd een hele ontdekkingsreis van de ruwe naar de gladde steen waarna ze met hulp een gaatje mochten boren voor de veter. Alle kinderen zijn tevreden en trots naar huis gegaan. Ook Alicia ging trots de deur uit. Zij had gekozen voor het tekenen van een fantasiedier dat zowel dapper als bang kon zijn.

Namen zijn fictief

Walvissen Pientere Peuters

walvissen pientere peuters

Grote, kleine en gigantische heb je ervan. Stan wist mij te vertellen dat dolfijnen ook walvissen zijn. ‘En waar kun je dat aan zien?’, vroeg ik hem. ‘Hij heeft een gat op zijn kop!’, antwoordde hij. Wat dat verder precies voor functie had bleef even in het midden.

We ontdekten later dat de walvis dat gat gebruikt om uit te ademen. De blauwe vinvis is de aller grootste en kan zo lwalvissen pientere peutersang worden als 3 bussen achter elkaar. de kinderen renden daarop door de zaal om te kijken hoe lang dat dan wel niet was. Jet wilde heel graag het boek bekijken en schoof daarvoor steeds een beetje dichterbij waardoor de anderen het niet meer goed konden zien. Ze werd hierop door hen aan gesproken wat voor Jet zichtbaar nog niet als gewoonte was ingesleten. Ik schoof haar steeds weer een stukje naar achteren. Naarmate de ochtend vorderde schoof ze nog steeds wel dichterbij maar ze kon daarna ook een heel kleine beweging terug maken. De wil om gehoor te geven aan dwalvissen pientere peuterse groep was er duidelijk, nu nog uitvoeren.

Er zijn nog meer dieren in de zee zagen we al spoedig. Haaien, inktvissen, schildpadden, er werd verwoed met de dieren gespeeld. Het om de beurt spelen en de dieren af en toe af staan aan de ander gaat de kinderen over het algemeen heel goed af. Oog en gevoel hebben voor elkaars behoeften is bij de kinderen al sterk ontwikkeld. Dat neemt niet weg dat je ook je eigen behoeften mag vervullen en mag zeggen dat jij er ook graag mee wilt spelen.

Er zijn walvissen die echte scherpe tanden hebben zoals de dolfijn en de orka. Maar er zijn ook walvissen die een soort van lange haren in hun bek hebben. Een paar kinderen keken met opgetrokken neus naar het plaatje in het boek! Geen echte haren natuurlijk, het worden baleinen genoemd die als een zeef dienen. De walvis neemt een enorme hap zeewater in zijn bek, sluit ‘m dan en perst vervolgens het water weer naar buiten. Alle opgeslokte beestjes blijven dan achter de baleinen hangen en deze slikt de walvis vervolgens door! Mmmm, heerlijk!

walvissen pientere peuters

Walvissen zijn zoogdieren wat betekent dat ze geen eieren leggen maar levende baby’s ter wereld brengen en zij bij hun moeder melk drinken. Walvissen hebben longen waardoor ze steeds naar boven moeten om lucht te happen. Ze hebben geen schubben zoals vissen maar een heel gladde huid. We ontdekten dat de mannetjes walvissen echte zangers zijn om de vrouwtjes te lokken. Dat alle walvissen goed kunnen horen maar dat ze geen goede ogen hebben. En, ze hebben ook blubber. De kinderen vroegen zich af wat dat zou zijn. Zal het warm of koud zijn in de diepe oceaan? Hierop werd enthousiast gereageerd, ‘heel koud’, riepen Stan en Jade. ‘Maar soms is de zee warm’, zei Louise. Ja dat klopt maar omdat de meeste walvissen naar koude zeeën gaan om eten te zoeken hebben ze hun blubber nodig anders bevriezen ze. ‘Hun vet’, riep Stan. Ja, zo blijven ze lekker warm.

We visten met z’n allen om de beurt de vissenkom leeg waarbij er door Alexander werd opgemerkt dat sommige magneetjes niet zo sterk waren! Hij wilde later heel graag een walvis vouwen. Ook Louise en Jet kwamen aan tafel om een walvis te vouwen en misschien ook wat in te kleuren. ‘Hij is echt heel mooi geworden’, verzekerde Alexander me nog voordat hij naar huis ging.

Namen zijn fictief

Dit is mijn lichaam Pientere Peuters

dit is mijn lichaam

Hoofd, schouders knieën teen,knieën teen. . . Jade en Louise hadden dit lied al bedacht in de hal en werd gezongen samen met de mama’s. Ons hele lichaam ontdekten we vandaag.

In de boeken konden we lezen en vooral  zien wat er allemaal te zien is aan ons lichaam, ook wel lijf genoemd. Eerst deden we een spel waarbij we onszelf testten of we alle bijzonderheden van ons gezicht kenden. Zonder haperen werd alles benoemd alleen bij de oogharen waren toch wat meningsverschillen. Wenkbrauwen, wimpers of misschien wel luifels? De kinderen lieten zich in ieder geval niet voor de gek houden. Alhoewel beiden wel als bescherming tegen stof en water dienen waren het ‘gewoon’ wimpers en wenkbrauwen. Interessant wed het bij het gebit, de hersenen en iets wat op en slakkenhuis leek. De kiezen en tanden om voedsel te kunnen kauwen. ‘Ja, ik heb koekjes bij me’, vertelde Jade, ‘daar kauw ik met mijn kiezen op’, waarbij ze haar mond wijd open sperde. En onze hersenen zijn een beetje bazig want die vertellen ons lichaam wat ze aldoor moet doen. En dat gekke slakkenhuis achter onze oren is om het geluid goed te kunnen horen ontdekte Stan al vragend wat er bij de plaatjes stond. De bladzijden werden om geslagen maar af en toe ook weer even terug om toch nog even te kijken wat ze nu eigenlijk gezien hadden. Alexander vertelde dat er in je aderen bloed zit. ‘Als die kapot gaan, heb je bloed’, was zijn conclusie. ‘Ja, als je valt op je knieën ook’, voegt Louise daar aan toe waarna ze een plekje op haar vinger aanwijst. ‘Dat gaat vanzelf weer over, wat knap van jouw lijf hè, hoef je niets voor te doen’, zeg ik haar waarna ze met een lach aankijkt.

De kinderen wilden allemaal heel graag met de knikkerbaan en het kasteel spelen. Maar eerst deden we nog wat spelletjes. Elkaars hand vast houden en voelen en benoemen hoe de handen van de ander voelen. Koud, warm, klam, droog, stevig enz. Daarna gingen we een kneepje doorgeven aan de ander zonder te kijken. Best even spannend want je mag niet te hard knijpen, dan doe je de ander pijn maar de ander moet wel voelen dat het kneepje wordt door gegeven. De kinderen waren serieus met het kneepje bezig en hielden elkaar goed in de gaten. Daarna klopten we onszelf helemaal af. Beginnend bij ons hoofd, naar de wangen, de hals, de schouders enz. tot aan onze tenen. Zo, we waren helemaal wakker.

Het kasteel en de knikkerbaan konden nu gebouwd worden. Met de knikkerbaan wilden ze eerst wat hulp van juf maar al snel konden ze het prima samen met elkaar. Geregeld viel de baan om, viel er een blok of miste er een stukje waardoor de knikker niet goed door de baan kon rollen. De kinderen losten het prachtig op met zijn vieren. 1 bouwen, 1 knikker laten rollen, 1 knikkers weer oprapen en 1 opletten dat de blokken goed bleven staan. Dit rouleerde vanzelf totdat Jade toch liever met het kasteel verder wilde spelen. Ook daar werd gebouwd en gespeeld. En met welk lichaamsdeel doe je dat allemaal. De kinderen keken naar me op alsof ik iets heel geks had gevraagd. ‘Met je handen natuurlijk’, antwoordde Stan. ‘En met je vingers’, vult Alexander aan. Het viel de kinderen best zwaar om zich uit het spel los te maken en hun fruit te gaan eten en even pauze te houden.

Louise en Stan willen na de pauze wel alvast als eerste met verven beginnen. Ik laat hen een voorbeeld zien maar dat is eigenlijk helemaal niet nodig. Ik teken licht met potlood een figuur dat zij leuk vinden en zij mogen met vingerverf de figuur helemaal in stippen met hun vingertoppen. Want ook dat is van je lichaam en daar kun je heel veel dingen mee doen. Doorgaans geef ik de kinderen zo min mogelijk voorbeelden zodat ze min of meer als vanzelfsprekend beginnen en niet het gevoel krijgen dat ze ergens aan moeten voldoen. Soms is het juist fijn om wel een voorbeeld te hebben om op gang te komen maar dat hadden Louise en Stan niet nodig, zonder schroom veegden en doopten zijn hun vingers in de verf en werd er op los geëxperimenteerd. Alle kleuren werden ontdekt waarbij ook de mengkleuren tevoorschijn kwamen. Jade kwam even later ook vragen of ze mocht verven. Heel zorgvuldig maakte ze haar vingers nat en veegden ze ze door de verf waarna ze de kleuren helder en direct op het papier zette.

Alexander vond zijn draai vandaag in het bouwen van de knikkerbaan. Loslaten en terug houden, kijken, observeren en ontdekken hoe de knikker steeds beter zou rollen. Tijdens het bouwen begeleidde hij zichzelf met spraak waarbij hij af en toe triomfantelijk riep, ‘kijk juf, hij doet het’.  Hij ging hier vandaag zo in op, het ontdekken van nieuwe opstellingen, dat hij geen tijd had voor de vingerverf!

Boerderijdieren Pientere Peuters

boerderijdieren

Boerderijdieren

Vandaag waren er maar 2 meisjes, een klein groepje dus en dat was best wel eens leuk om mee te maken. ‘De boer heeft ook boerderijdieren’, vertelt Louise al kijkend naar een boek over de boerderij. En koeien, schapen, kalfjes en kippen. We lazen het boek over kip Pippa, die heel graag wilde leren zien in het donker. Kippen kunnen niet zien zeiden alle kippen van de hoeve maar Pippa wilde dat niet horen. Ze vroeg raad aan meneer Uil en mevrouw Klaartje, beiden wilden niet echt luisteren. Juffrouw Klaartje verwees haar naar het boek kletspraatjes. En jawel daar vond Pippa de oplossing. Alle kippen lachten Pippa uit maar kwamen er door eigen ervaring achter dat ze, tijdens een heerlijk bereide maaltijd door Pippa, ineens wel in het donker van alles konden zien. Hoe kon dat nou?

De meisjes kwamen met zijn tweeën tot een prachtig dierenspel. Alle boerderijdieren kwamen voorbij, koeien, schapen, paarden, varkens en kippen werden netjes bij elkaar gezet en benoemd. En hoe heet ook alweer het kind van de koe? ‘Even nadenken’, zegt Louise waarop ze enthousiast roept, ‘een kalf’. Bij de eenden en kippen ontstond verwarring. Waren dat nu allemaal kuikens of, kleine eendjes en kuikens?

‘Het veulen is van het paard’, benoemt Jade terwijl Louise nog weifelend met kalf in haar hoofd zit. ‘En van het varken dan?’, vraag ik hen. Oei hoe heet die ook alweer? Terwijl we alles benoemen zetten de meisjes onderhand de dieren in de stallen van het kasteel wat inmiddels ook al is gebouwd. Want ook op het kasteel had je vroeger veel dieren, voor de melk, de eieren en het vlees. De koning en prinses helpen gewoon mee om de dieren te verzorgen want daar houden ze erg van. De koning helpt zelfs om de valbrug van het kasteel op en neer te laten voor de dieren. ‘De ridder had het namelijk erg druk met zijn paard en zijn verdwenen lans’, vertelde Jade me.


Na de pauze plakten we maïsvlokken als een bolletje aan elkaar en toverden met een paar zwarte kartonnen pootjes en een kopje zomaar Shaun het schaap tevoorschijn. Zo grappig om de verwondering op de gezichtjes te zien wanneer de schaapjes bij elkaar op tafel staan. ‘Die hebben wij goed gemaakt hè?’, zegt Louise met een grote lach op haar gezicht. Jade staat dan al bij de deur als een echte poortwachter. Ze wil altijd heel graag de deur voor ons open maken wat niet altijd lukt omdat een ander kind dat ook wel eens wil. Maar dat is het mooie van deuren, ze kunnen eindeloos open en dicht gemaakt worden. Volgende keer weer iemand anders!

Inuit Knappe Koppies

Inuit

‘Wist je dat Eskimo’s zichzelf Inuit noemen omdat Eskimo zoiets betekent als rotte vis’, vroeg Wietze toen hij binnenkwam. Zoiets had ik ook gehoord maar of dat nu de juiste vertaling was daar waren de meningen over verdeeld. Ook Demi wist bij binnenkomst heel mooi te omschrijven hoe een Inuit eruit ziet. ‘M’n neefje was een keer helemaal ingepakt en had alleen nog maar een paar haartjes die onder zijn dikke muts uit kwamen, zo dik ingepakt zijn Eskimo’s ook’, vertelde ze.

Ruben wist te vertellen dat de Inuit allang niet meer in iglo’s wonen maar gewoon in houten huisjes in een dorp. Nathan weerlegde dat met het weetje dat Inuit wel degelijk nog in iglo’s overnachten als ze bijvoorbeeld op jacht gaan. De kinderen wisten allemaal redelijk te gokken hoe lang de Inuit erover doet om een iglo te bouwen, slechts 2 uur. Felice zou wel eens willen leren hoe je zo’n iglo zou moeten bouwen en Wietze vertelde dat hij die wel eens gebouwd had toen het in de winter een keer zo gesneeuwd had. Hij vulde emmers met sneeuw, ijs en water en liet dat een nacht in de vrieskou staan en kon hiermee de volgende dag deze als bouwblokken gebruiken om de iglo in elkaar zetten. Het dak was wel heel moeilijk om dicht te krijgen vertelde hij. Ze bespraken met z’n allen hoe je dat het beste zou kunnen doen en kwamen tot de conclusie dat er iemand binnen in moest gaan staan om de blokken tegen te houden en dan aan elkaar te laten vriezen.

Je weet maar nooit wat je kan overkomen als je samen met je vriend(in) tijdens het wakvissen plotseling overvallen wordt door een ijsbeer of ontdekt dat het ijs is gaan breken en je alleen nog via de ijsschotsen terug kan komen naar huis. Je gaat nooit van huis zonder je geweer en daarmee kun je de ijsbeer schieten om van zijn botten een slee te maken waarmee je over de losgebroken ijsschotsen kan zoeven. Je kunt ook proberen om je vishaak in het oog van de ijsbeer te mikken en dan maken dat je wegkomt. Ideeën genoeg waarbij werkelijkheid, fantasie en verbeeldingskracht elkaar afwisselden om tot slimme, handige en grappige oplossingen te komen.

De kinderen hadden plezier in het verzinnen van oplossingen bij de dilemma’s die ze kregen. Hoe houd je jezelf warm tijdens de nacht als je net ontdekt hebt dat al je bontvellen van je bed weg zijn en je de hele dag hard gewerkt hebt en geen pap meer kunt zeggen. Er kwamen prachtige antwoorden voorbij, ‘ik ga gewoon bij anderen bontvellen van hun bed pakken, ik ga een groot vuur maken in de iglo’. Gewoon bij je vader en moeder in bed kruipen zat er niet tussen en al helemaal niet bij je broers en of zussen!

‘Hoe slim is dat?’, riep Felice toen hij samen met Wietze op een heel voor de hand liggende oplossing kwam. Op een ijsschots al peddelend tussen de overige ijsschotsen naar huis varen. Je zorgt in ieder geval dat je altijd je peddels bij je hebt als je gaat wakvissen!

Ook de jongere groep kwam met briljante oplossingen, ze verjaagden de ijsbeer met een kapmes, zich waarschijnlijk niet realiserend dat een ijsbeer echt reusachtig groot en sterk is! Johannes en Emma beeldden samen uit dat je de ijsbeer kunt weglokken met vissen zodat jij zelf niet het avondmaal van de ijsbeer wordt. Deze groep kwam helemaal in het spel door er echt een verhaal van te maken en eerst heerlijk in de iglo te slapen of te spelen waarna de uitbeelding kwam. Elsa en Johannes hadden bedacht dat je de ijsschotsen achter je kon gebruiken om ze uit het water weer voor je neer te leggen en sprongen zo van de een naar de ander. Demi en Emma bedachten dat ze met touwen de ijsschotsen weer naar elkaar toe konden trekken en zo hun reis konden vervolgen.

De creatieve opdracht luidde; maak een niet bestaand voertuig dat zich zowel over ijs, water, land en sneeuw moet kunnen voortbewegen. Er moeten 2 mensen in passen, bagage mee kunnen, het mag geen motor hebben (de Inuit zijn erg arm) en er moeten 2 honden mee kunnen.

De meeste kinderen gingen direct aan de slag en rommelden in de grote doos met restpapier en –karton. Er werd veel met elkaar gedeeld maar ook flink gewerkt. Een enkeling had even een zetje nodig om op gang te komen. Volgens Felice heb je soms even een plek voor jezelf nodig om tot inspiratie te komen en Coco ontdekte dat je ook gewoon kunt beginnen waardoor je steeds weer op andere ideeën komt. Wietze had een lange pijp aan zijn voertuig gebouwd waar je doorheen moest blazen, je vervolgens op het middendeel moest springen zodat je zonder motor toch vooruit kon komen. Hij vroeg me, tijdens het bouwen, ook nog naar de betekenis van Eskimo, of ik dacht dat het iets anders betekende. Ja, ik dacht te hebben gelezen dat het rauwvleeseter betekende maar…. tijdens het schrijven van de blog wilde ik er toch nog het fijne van weten. Men vermoed dat het afkomstig is uit de Montagnais-taal. In deze taal betekent het “pelsjager op sneeuwschoenen”, een benaming zonder negatieve bijklank.

Alhoewel Nathan overal rekening mee had gehouden was het voor hem ook moeilijk om concreet te worden en het niet alleen bij een knopje te laten dat, wanneer je erop drukte, er nopjes onder het voertuig tevoorschijn zouden komen zodat hij over het ijs en de sneeuw zou kunnen glijden. Zijn voertuig zat wel heel stevig in elkaar. Ruben had ook knoppen ingebouwd die moesten zorgen voor de ombouw van het voertuig. Hij noemde zijn voertuig Shotgun Clame. Ideeën in echte tastbare vormen omzetten is soms best lastig, helemaal als de lijm niet snel genoeg droogt of de bagagebak toch zwaarder blijkt te zijn dan verwacht. De kinderen werkten met aandacht en ondanks dat niet alle voertuigen af waren konden ze toch met een voldaan gevoel huiswaarts.

In de jongere groep kwamen bij alle vier de kinderen mooie creaties tevoorschijn, allemaal plek voor mensen, bagage en de honden. Johannes had wielen van rubber die ervoor zorgden dat ze op het land als wielen konden fungeren en in het water ervoor zorgden dat het voertuig zou kunnen blijven drijven. Demi had allerlei doosjes als bakken gebruikt voor bagage, de honden en de mensen. Het goed en stevig bevestigen was wat lastig maar met een paar stutjes lukte het aardig.

Vandaag was Mirjam niet aanwezig en viel Bianca voor haar in. Bij de eerste groep voor een aantal al bekend, bij de tweede groep nog niet maar de kinderen waren snel gewend. Namen zijn fictief

Regenwoud Pientere Peuters

regenwoud

Regenwoud, is dat hetzelfde als jungle?’, vroeg Louise zich af. Of het oerwoud, vroeg Stan kijkend naar het boek dat voor ons lang. Stan en ik hadden hetzelfde boek mee gebracht en zo konden de kinderen in tweetallen in de boeken kijken. En er was veel te zien, van het bos dat bij hevige regenval in een moeras verandert en waar vissen in zwemmen tot kriebelbeestjes tussen de blaadjes op de grond. Reptielen die zich net iets boven de grond in struiken en bomen bevinden net als grote roofdieren als tijgers en panters en kleinere zoogdieren boven in het bladerdak van het regenwoud. De roofvogel, zoals de harpij, zit in de toppen van de woudreuzen. En die laatste zijn natuurlijk geen echte reuzen maar wel de reuzen van de bomen, ze worden tot wel 40 meter hoog! Met veel interesse bekeken de kinderen alles wat er voorbij kwam. Door de verklarende plaatjes met tekst en uitleg over wat er allemaal te zien was kwamen we veel te weten over welke dieren er in het regenwoud wonen.

En toen kwamen de dieren tot leven. Ze verstopten zich eerst en kwamen toen weer fladderend als vlinders, sissend als slangen of als brullende panters weer tevoorschijn. Voordat we pauze hielden zochten we eerst nog de juiste snuiten bij de dierenplaatjes die we voor ons hadden liggen. De ene snuit was echt heel makkelijk om te herkennen. Zoals de snuit van de panter of de ver open staande bek van het nijlpaard maar wat was nou toch dat gekke grijze kromme ding en een soort lachend gezicht. De kinderen keken nauwkeurig naar de plaatjes en gingen samen in overleg. Hoewel Alexander een aantal keer zei dat hij het niet wist bleef hij toch doorzoeken en kijken. Stan en Louise kwamen beiden op het idee om eerst de plaatjes te doen die ze wel wisten. Heel goed bedacht, zo houd je minder keuze over. Ze legden eerst de moeilijke opzij en hielden daarna nog maar 3 dieren over. En jawel, de juiste snuit werd bij de laatste drie dieren gelegd. Heel mooi om te zien hoe ze samen aan het kijken, zoeken, passen en verwisselen waren. Wat daarbij vooral mooi is om bij deze jonge kinderen waar te nemen is dat ze nog vrij makkelijk met elkaar mee bewegen ondanks dat ze alle vier heel goed hun eigen koers kunnen, en vaak ook, willen varen. ‘Zo, nu hebben we wel echt pauze verdiend’, opperde Jade.


 

Tijdens de pauze komen er vaak kleine gesprekjes op gang en altijd volgt de vraag, ‘wat gaan we vandaag maken?’ Ze hadden de verfpotjes al zien staan, ‘maar die zijn nog leeg juf’, zegt Louise al wijzend naar de potjes. ‘En ik zie ook geen papier’, vervolgt Alexander het gesprek. ‘Kwasten wel en water ook’, Stan probeert alvast te raden wat we gaan maken. ‘Het regenwoud’, zegt Jade al verder etend aan haar fruit. Verheugd ruimen ze hun spulletjes op en kijken vervolgens vol verwachting naar wat er gaat gebeuren. Kleuren worden alvast gekozen en wanneer de verf in de potjes zit willen ze gelijk starten. ‘Eerst nog even het papier nat’, zegt Louise en pakt de spons op. Dat lukt ze al goed, zelf het papier helemaal nat maken. Ik doe dat om het stromende element, dat water bezit, te benutten om de kleuren goed met elkaar te laten samenvloeien. Er ontstaan daardoor gemakkelijk mengkleuren wat altijd een feest is om te ontdekken tijdens het schilderen.

De kinderen waren erg behulpzaam naar elkaar toe deze ochtend, verfpotjes doorgeven, doekjes uitwisselen en soms een tip welke kleur helpt om oranje te maken. Alexander heeft soms wat moeite om te starten met de creatieve opdrachten. Hij kijkt dan wat de anderen doen en lijkt daardoor geremd maar vandaag had hij daar geen last van. ‘nu wordt het heel donker in het oerwoud’, ondersteunde hij zichzelf tijdens het schilderen. ‘En kijk juf, nu wordt het weer licht, en zo wordt het weer donker’. De triomfantelijke klank in zijn stem bij de ontdekking dat je dit zelf kunt sturen was prachtig om te horen en te zien. Vandaag heeft hij geleerd dat wanneer hij vindt dat hij iets niet kan hij ook kan zeggen, ik kan het nu nog niet, maar straks (volgende keer) misschien wel.


Louise zei met een tevreden bijna plechtig gezicht, nadat er in haar zelf geschilderde regenwoud nog allerlei mooie dieren waren opgeplakt, ‘het is heel mooi geworden’. Stan experimenteert graag tijdens het schilderen en gebruikt daarbij soms ook zijn plank en soms zelfs de tafel als schildersobject. Hij kan heel gericht druppels water in de verf op het papier laten vallen en dan kijken wat er gebeurt. En Jade gaf Louise vandaag zonder aarzelen de grote olifant om in haar oerwoud op te plakken terwijl ze die zelf ook heel graag wilde hebben. Haar oog was waarschijnlijk al gevallen op de kleurrijke paradijsvogel die ze doelgericht op haar oerwoud neerlegde. ‘Zo, nu zijn we klaar’.

Uitvindingen Pientere Peuters

grote uitvindingen

Grote uitvindingen

Balanceren, ‘kijk dan blijft de ballon in de lucht hangen’, zegt Stan al wijzend naar de ballon die door de zaal zweeft. Het was best een tijd geleden dat we elkaar voor het laatst hadden gezien maar de kinderen stroomden allemaal vrij gemakkelijk weer in. Nadat de mama’s en papa weg waren rolden we eerst met z’n allen over de grond. Ja, we konden het allemaal, eerst de ene kant op en daarna de andere kant. Heerlijk om je lijf te kunnen voelen, soms heel soepel en soms met een stootje ergens tegen aan. Een mooie manier om je tast zintuig te activeren en even goed wakker te worden alvorens we ons in de grote uitvindingen van de mensheid zouden storten. Mooi om te zien dat de kinderen na het bewegen een bepaalde rust hebben om met aandacht in het boek te kunnen kijken. Zo wisselt het bewegen, dingen doen en ontdekken en het concentreren elkaar in de ochtenden altijd af. Na wat actie ook weer rust.

Het vuur en het wiel zijn toch wel 2 van de meest belangrijke uitvindingen die de mens heeft gedaan. Het vuur kun je voor alles gebruiken, warmte wanneer het koud is buiten, eten koken en roofdieren op afstand houden. Heel lang geleden woonden de mensen nog in grotten en holen. Toen bestonden er nog geen computers, loodgieters, bestek of pannen. ‘Juf, jij bestond toen ook nog niet’, weet Louise me te vertellen. In het boek zagen we ook dat de mensen toen geen bestek hadden, ‘dus ook geen lepel voor de soep’, merkt Louise wederom op. Inderdaad, heel lang geleden hadden ze veel minder dan wij nu hebben. Zelfs geen wc zien we op plaatjes, maar een tijdje later hadden de mensen een poeptonnetje uitgevonden. Alexander begint ineens te grinniken en gaat spontaan op zijn hurken zitten, ‘poeptonnetje’, spreekt hij het woord netjes uit. De andere kinderen beginnen ook te lachen en met z’n allen doen we net of we op een poeptonnetje zitten.

Het wiel vinden we nu overal terug. Allemaal weten ze voertuigen te noemen waar wielen op of aan te vinden zijn en Stan merkt op dat een knikker ook een soort wiel is. ‘En de hoepel ook’, merkt Jade op. Ja, ineens zien we overal wielen of in ieder geval ronde vormen opduiken. Ik vind samen met de kinderen een klein parcours uit. Dit is altijd een succes, ergens op springen, doorheen kruipen over heen klauteren en ergens onder door wurmen. Ook hier wordt de tast geactiveerd maar ook de zin om lekker te bewegen, hun lijf te leren kennen en er ook steeds meer controle over te krijgen. Alexander kijkt wat bedrukt naar de kruk die ik heb neer gezet en waar de anderen al gauw overheen willen klauteren. Ik moedig hem aan het ook te proberen, hij zet zijn voet op het dwarsbalkje en maakt kreunende geluiden, ik help hem een klein beetje en een klein vreugdekreetje ontsnapt aan zijn keel. De volgende keren dat hij over de kruk klautert wordt het vreugdekreetje steeds luider en overtuigender. Dan lukt het ineens alleen, hij kijkt mij aan alsof hij het niet kan geloven, hij roept zoiets als ‘yie’, en klimt er aan de andere kant weer vanaf waarna hij met kleine vreugdesprongetjes van de ene op de andere mat springt. Jade heeft uitgevonden dat je ook onder de kruk door kan klimmen en Louise ziet dan ineens ook een mogelijkheid om er eerst op te klimmen en er dan tussendoor naar beneden te klauteren. Wat een uitvindingen worden er zomaar spontaan gedaan!


Na de pauze, waarbij de kinderen iedere keer heel zelfstandig hun hapje en drinken uit hun tas halen en daarna weer opbergen, gaan we zelf een telefoon uitvinden. In het boek hadden we gezien dat ze heel vroeger geen telefoons of radio’s hadden maar wel heel slim postduiven gebruikten om elkaar een boodschap te sturen. Een boodschap is dan geen mand vol eten maar een briefje waar iets op geschreven staat. ‘dat je vrienden wil worden misschien?’, vraagt Louise. Dat zou zo maar kunnen.


De kinderen mogen allemaal zelf heel voorzichtig een gaatje in hun blikjes hameren. Ik moet wel goed uitkijken met m’n vingers maar het gaat heel goed. De meesten houden de hamer met 2 handen vast en na ongeveer 15 klappen is de spijker dan gelukkig door het blikje. Daarna de etiketten mooi versieren en om de blikjes plakken. Als laatste een lang stuk touw door de gaatjes peuteren. Ik hoor Alexander het woord peuteren herhaaldelijk opnoemen bij de handeling. Hij krijgt het als eerste voor elkaar om de draadjes door dat kleine gaatje te duwen, knoopjes erin en telefoneren maar. Wat nog lastig is voor alle kinderen is om dan tijdens het spel de instructie, ‘touw strak houden’, ook daadwerkelijk uit te voeren maar interessant was het zeker. ‘Ik hoorde je’, zegt Louise als ik zachtjes door het blikje fluister, ‘hoe heet je?’ Best lastig, praten met het blikje aan je mond en luisteren met het blikje aan je oor. Zelfs voor grote mensen!