Romeinen in de stad

Romeinen in de stad

Romeinen in de stad

Oei, dat was een ambitieus volk! De wereld wilden ze veroveren. Dat lukte ze echter niet maar ze waren aardig op weg. Grote delen van Noord-Afrika, het Oosten en een groot deel van Europa tot en met Nederland aan toe wist Petra te vertellen. ‘Niet helemaal, slechts tot de Rijn’, bracht Job in. Ze probeerden elkaar steeds af te troeven in correctheid en nauwkeurigheid van feiten. Een mooi ‘kibbelend’ stel die beiden moeite hadden het laatste woord aan de ander te gunnen. Het lukte ze wel heel goed om het los te laten en verder te gaan met waar we mee bezig waren.

Guus had foto’s mee van hem zelf toen hij 4 jaar was, staande bovenop ruïnes van amfitheaters en arena’s. De Romeinen waren namelijk niet alleen veroveraars maar ook geweldig bouwers. Van geplaveide straten tot arena’s, amfitheaters, aquaducten en ja zelfs een soort van flats. De arme mensen van Rome woonden allen opeengepakt in zo’n ouderwetse flat die ook wel insula werd genoemd. Het leek Vivian wel gezellig maar toen ze hoorde hoe weinig ruimte eenieder had en het er ook vreselijk stonk had ze toch liever een ‘gewoon’ huisje. Er kwamen veel Romeinse voorwerpen, gewoonten en ook een aantal mensen voorbij. Nero, Caesar en wie was nu ook al weer Spartacus? Bas bladerde door zijn meegenomen boek om te kijken of hij iets kon vinden maar bleef het antwoord schuldig. Het was de leider van het zgn. slavenleger. Ze vochten voor vrijheid maar dat lukte toen nog niet echt.

Vandaag deed Rosa voor het eerst mee. Ze had ook boeken bij zich en liet een aantal platen zien. Maar ook de rest van het boek was mooi voor haar. Ze bladerde rustig door het boek en kwam daarbij allerlei oude volkeren tegen. Tijn had vandaag wat moeite om zijn draai te vinden en bewoog wat rond de groep toen we een kleine introductie van de Romeinen deden. Dat is prima zolang je de anderen niet stoort en zo, al bewegend, wel mee kunt luisteren. Maar we merkten al snel dat de kinderen aan de slag wilden. Dingen maken, creëren, ‘gewoon, iets doen’, merkt Tijn op. Ja, Thomas had ook al in zijn eigen boek gebladerd en was van alles tegen gekomen. Vol goede moed begon hij aan zijn bouwwerk.

De soldaten van het oude Rome zagen er toch wel indrukwekkend uit met van die pluimen op hun helm. Ook de gladiatoren kwamen voorbij. En gevechten, soms met leeuwen zelfs. Daar komt de uitdrukking, “voor de leeuwen geworpen”, vast vandaan bedachten we met z’n allen. Alle kinderen hadden bij binnenkomst de bakjes met suikerklontjes al gezien. Toen we eenmaal aan het werk zouden gaan was de verleiding voor een aantal kinderen best heel groot om ze niet in hun mond te stoppen. Kris probeerde tijdens het bouwen soms toch nog even een likje van de klontjes te nemen en schuurde ijverig aan de klontjes. ‘Zo komt er meer suiker voor de mo.. lijm’, verklaarde hij!

We merkten dat bij beide groepen het heel moeilijk was om een bouwwerk van suikerklontjes met suikerglazuur vast te plakken. Het luistert heel nauw hoeveel water je bij de suiker deed. Was het teveel dan ‘smelten’ je klontjes weg en deed je te weinig dan werd het veel te korrelig. En het geduld, doorzettingsvermogen en de wil om iets voor elkaar te krijgen werden vandaag enorm op de proef gesteld bij de meeste kinderen. Noortje riep ineens wanhopig, ‘het lukt voor geen meter!’ Om maar aan te geven hoe lastig het echt was. Sommigen herpakten zich een aantal maal om toch weer opnieuw te beginnen. Titus was heel geconcentreerd bezig en bedacht dat hij een mooie mozaïekvloer zou kunnen maken. Dat was echt heel goed gevonden. Hij ondervond door het doen, dat het heel moeilijk zou worden om iets de lucht in te bouwen. Hij besloot daarop de vloer te maken. Ook Vivian en Petra kwamen op dat idee, terwijl Guus aan de andere tafel ook besloot tot laagbouw. Job en Bas hadden het gezellig met elkaar maar hielden elkaar daarmee uit de concentratie. Ze oefenden, verlegden en stapelden weer op maar zij bleven stoeien met de ‘lijm’.

Wat sommige kinderen heerlijk vonden om te doen was het schuren van de blokjes waardoor ze wat meer naar andere vormen konden toewerken. Maar het klontje werd soms toch iets te klein waarop ze het volgende klontje begonnen te schuren. Tijn had tijdens het bouwen een goede concentratie maar hield het aan het eind niet meer uit om zijn bouwwerk steeds maar in elkaar te zien zakken. Op dit soort momenten is het verschrikkelijk moeilijk om te ontdekken dat jij toch echt de enige bent die iets met die klontjes kunt en deze stomme klontjes zelf helemaal niets. Uithouden, proberen, oefenen, het zien instorten en soms ook het euforische gevoel voelen opzwellen dat het dan uiteindelijk dan toch gelukt is!

Namen zijn fictief