Milieuvriendelijk & recyclen

milieuvriendelijk & recyclen

Job, Guus en Bas bedachten dat ze samen wel de uitdaging aan wilden gaan om een milieuvriendelijk dorp te ontwerpen. Er werd gekletst, bedacht, getekend en gebouwd. Terwijl Bas en Job al in de doe modus waren beland kroop Guus nog langs de vellen papier, bedenkend wat er nu echt milieuvriendelijk zou kunnen zijn. Zonnepanelen, windturbines, glas recyclen. ‘Mmm, poep recyclen misschien?’, Job en Bas knikten instemmend. Ja hoe zat dat ook al weer met die koeienpoep. ‘Biogas’, antwoord Job terwijl hij rustig verder bouwt aan de muren. En auto’s op elektra. Bas weet te vertellen dat de elektrische auto minstens 6 jaar mee moet gaan om 1 auto die op benzine rijdt te vervangen. M.a.w. na 6 jaar worden de elektrische auto’s pas echt milieuvriendelijk.

‘We hebben trouwens geen fietsen en auto’s in ons dorp maar metro’s, ondergronds en rijdend op elektra’. Geen uitlaatgassen, mensen die ziek worden, vieze gebouwen etc. was de droge opmerking van Job. Guus zijn hersenen hoorde je bijna kraken. ‘Er moet toch ook nog iets anders te verzinnen zijn om milieuvriendelijk te worden?’, vroeg hij zich af. De jongens bouwden en tekenden hun dorp naar eigen inzicht waarbij er veel waterwegen te zien waren. Een zuivere bron, dan had iedereen schoon water. Maar op de vraag of het water zo in het openbaar ook echt schoon zou blijven was even iets om over na te denken.

We bespraken de glasbak en papierbak. Wat gebeurt daar eigenlijk allemaal mee? Bas riep, ‘dat smelten ze’, ‘ja en dan laten ze het afkoelen’, zei Job eenvoudig. Guus begon te grinniken toen hij me aankeek. ‘Oké, dus je smelt het eerst, om het daarna weer te laten afkoelen? Juist, dat klinkt zeer logisch’, zei ik. De jongens begonnen te lachen en door elkaar heen te roepen en vertelden toen van de glasblazer etc. Misschien is dit wel zo’n mooi voorbeeld van hoe snelheid en flexibiliteit van de gedachten van de kinderen werken. Het hele middenstuk tussen gesmolten glas en een glas in je kast was even ‘vergeten’. ‘Dat snap je toch wel?’

Ook de jongere groep ontwierp hun eigen dorp. Opgedeeld in kleine groepjes maakten ze samen of met zijn drieën een zo milieuvriendelijk dorp als ze maar konden bedenken. Er werd gebouwd, getekend en bedacht. Zonnepanelen op de daken gezet en mooie parken aangelegd voor het groen. ‘Wat gebeurt er eigenlijk met het papier dat buiten in de grote papierbak beland?’ vroegen we ons af. We gingen het zelf uitproberen maar dan op zeer kleine schaal.

De kinderen waren allemaal opgetogen over het feit dat ze echt zelf papier zouden gaan maken. Verwondering bij verschillende kinderen over dat de verschillende groepjes ook verschillende kleuren papier hadden. Timo wilde absoluut niet met zijn handen in de emmer met water en daar de oude kranten in doen. Tijn kon niet wachten om te zien wanneer het droog zou zijn. Ook Thomas wilde heel graag dat zijn stukje papier droog zou zijn om het mee naar huis te kunnen nemen. Noortje stond met rode wangen de stukjes papier te mixen zodat het een soort pulp werd. ‘Het lijkt nu net stof’, opperde Bas bij het zien van de verfijnde stukjes papier. Thomas was zo slim geweest om tijdens het mixen al wat water bij de pulp te gieten zodat het wat beter zou gaan mengen. Toen alle papier een brei was geworden kiepten we dit in een ondiepe bak en goten er nog water bij zodat de pulp goed nat en vezelig zou worden. Julian en Flo wisselden het papier snipperen en mixen goed af met elkaar en ook bij het scheppen met de kleine gaasjes deelden ze de spullen gebroederlijk. Best nog een karweitje om de pulp op je gaasje goed te verdelen zodat je ook echt een papiertje zou krijgen. Ben was zeer serieus bezig om zijn velletje goed op de ‘uitdruipdweil’ neer te leggen zodat het 1 geheel zou blijven. Dat was best nog een lastig trucje maar het lukte hem uitstekend. Voorzichtig maar toch met een stevig tikje de pap losslaan. En nu maar wachten, ja dat duurt behoorlijk lang, ondanks de elektrische deken, vloerverwarming en föhn.

namen zijn fictief