Hersenen zijn bazig, als je niet oppast laten ze je de hele dag werken. Of valt dat misschien wel mee?
Ze zitten als twee gelijke helften goed beschermt in onze schedel. En op de vraag waarom ze nu juist daar zitten antwoordde Demi, ‘als je maag in je hoofd zou zitten dan moet je naar boven slikken en dat lijkt me best moeilijk’. Ja, ik moet daar ook niet aan denken. Je hersenen zijn een soort van grijze pudding en hebben veel bescherming nodig. ‘Omdat ze heel belangrijk zijn’, roept Johannes spontaan. Ja, daarom zijn ze zo goed beschermt en zonder hersenen zouden we niet heel veel kunnen. Praten bijvoorbeeld, ja en zitten en zo worden er nog legio voorbeelden aan gedragen. Je hersenen werken razendsnel en bestaan uit heel veel cellen en verbindingen.
We testen eerst welke hersenhelft dominant is bij ons zelf. We schrijven met onze ‘goede’ hand en dan met de ‘verkeerde’ hand. we schrijven onze naam met onze ogen dicht en we schrijven onze naam met twee handen tegelijk. Dat laatste ging bij sommigen best goed. We testten met welk oog we beter kunnen zien en ontdekken dat onze ogen samen werken. Met 1 oog afgedekt zien we een stuk minder en wordt het ook lastig om afstanden te schatten. ‘Dat geeft toch niet echt?’, vraagt Emma zich af. ‘Hoe zal het zijn als je in de speeltuin ergens vanaf wilt springen?’, vraag ik haar. Ze knijpt haar ogen toe en begint te lachen. Best lastig lijkt het ons bij nader inzien.
We hebben ook gevoeld hoe onze hersenen ons ook voor de gek kunnen houden wanneer we bijvoorbeeld onze middel- en ringvinger kruisen en in het v-tje dat bij de toppen ontstaat een potlood leggen. ‘He, ik voel twee potloden’, roept Sophie. ‘Ik maar 1 hoor’, zegt Demi heel bedaard. Maar als ik haar vingers voorzichtig de andere kant op over elkaar leg en het potlood er boven op dan spreekt haar gezicht boekdelen. ‘Dat voelt echt heel gek’, zegt ze. Wanneer je je ogen sluit kun je het nog beter voelen. Ze lijkt nog wat na te denken over wat ze voelde terwijl de andere kinderen ook willen voelen hoeveel potloden er tussen hun vingers liggen.
Ook je ogen kunnen je behoorlijk voor de gek houden en je dingen laten waarnemen die helemaal niet kunnen. Zo keken we naar cirkels die opgebouwd waren uit blokjes en die, wanneer je er een beetje langs keek, wel op het papier leken te draaien. Het is ook leuk om te ontdekken dat er meerdere tekeningen in 1 tekening kunnen zitten en ja wat je het eerst ziet is persoonlijk. Sommigen het gezicht van een opa, een ander iemand zittend op een heuvel onder een boom. En zie je een heksengezicht in plaats van dat van een mooie chique dame.
De kinderen wilden daarna graag met de reactiebaan aan de slag. Nou dat was best nog even een gedoe. Want waar begin je en hoe test je zonder steeds de hele baan opnieuw op te bouwen. Er werd veel overlegd en Johannes had de neiging om te vertellen hoe alles voor elkaar gemaakt moest worden waarop de meisjes protesteerden en ook met heel goede ideeën kwamen. Johannes hield zich prachtig staande tussen alle meisjes en ze kregen het voor elkaar om de baan ook helemaal goed neer te zetten. Er werd getest en ontdekt dat sommige knikkers en/of balletjes niet zwaar genoeg waren, dat objecten te ver uit elkaar lagen of dat een balletje juist veel te snel over de baan vloog dat hij zijn doel miste. We hadden veel te kort tijd om de baan goed te testen en hem daarna helemaal vlekkeloos te laten verlopen maar zoals Demi het zo mooi verwoordde. ‘Hij is niet helemaal goed gelukt maar we hebben wel vreselijk ons best gedaan, daar ben ik best trots op!’
Zelf iets creatiefs maken moest toch ook echt nog even gebeuren. Alsof ze niet al heel creatief met de baan waren bezig geweest. ‘Nee, dat is toch anders’, vond Sara. Ik riep een woord, bijvoorbeeld huis, de kinderen tekenden dat en wat kun je er nog meer van maken? Een gezicht, een poppetje, een gieter enz. Grappig om te zien hoe snel dit proces nog even afgemaakt moest worden.
namen zijn fictief