Vol concentratie zaten de kinderen, samen bij elkaar, te kijken naar alles wat er in de boeken te zien was over ridders en prinsessen. Ridders hebben zwaarden, schilden en een harnas. Prinsessen hebben lange rokken, en een kleine kroon. Allebei gebruikten ze paarden als vervoermiddel. En de auto van nu was de koets van vroeger! De ridders reden op hun paard en hielden toernooien om hun krachten te meten. In de beweegspellen die hierop volgden legden we pittenzakken op ons hoofd om te kijken of we net zo rechtop konden lopen als de prinsessen. Daarna gooiden we de pittenzakken over een rij van zwaarden om te zien hoever we dat konden. Alexander had wat aanmoediging nodig om de pittenzak op zijn hoofd te durven leggen. Best een gek gevoel zo’n zakje op je hoofd ‘en wat als ie er dan afvalt’, was zijn wat vertwijfelde vraag. Hij lachte triomfantelijk toen hij voelde hoe het zakje heel langzaam van zijn hoofd gleed en zo op de grond belandde. En zoals dat dan vaak gaat doet de kracht van de herhaling wonderen wanneer je iets spannend vindt. Je probeert het keer op keer totdat het je lukt al wandelend met de pittenzak op je hoofd om naar de overkant te komen.
We hadden ook gelezen en gezien dat zowel de ridder als prinses op een kasteel wonen. De prinses had weliswaar een veel mooiere slaapkamer met prachtige jurken in de kast. De ridder had een schildknaap die, wanneer hij jaren bij een ridder geoefend had, zelf tot ridder geslagen werd. ‘Niet hard maar zachtjes doe ik dat’, zei Jade heel plechtig tegen Stan toen ze hem vroeg of ze hem tot ridder mocht slaan. Stan keek eerst wat bedachtzaam maar toen ik hem toeknikte dat het OK was liet hij zich, heel voorzichtig, door Jade tot ridder slaan. Toch best wel griezelig dat iemand met een zwaard op je schouders tikt, je moet diegene dan wel vertrouwen. Zo ontstaan steeds weer mooie momenten waarop de kinderen ontdekken dat ze elkaar kunnen vertrouwen, elkaar kunnen helpen maar ook dat je soms even alleen iets wilt doen.
Alexander kon zich helemaal laten gaan in het ophalen en neerlaten van de valbrug en de ophaalbrug van het kasteel dat we gebouwd hadden. Hij had zich er zo mee verbonden dat Louise, in eerst instantie, niet mee mocht spelen. Dit was voor beiden even een moeilijk moment maar toen ze ontdekten dat ze hier ook samen konden spelen werd het al snel een dynamisch onderonsje. De een opende het hek, de ander reed de paarden er onder door en vervolgens werd het hek weer neer gelaten.
Ondertussen hadden Jade en Stan de verkleedkleren gevonden. Allebei trokken ze, gewapend met zwaard en beschermd door een schild ten strijde in hun prinsessenjurk. En zo blijkt maar weer, je hoeft niet persé jongen te zijn om ridder te spelen en niet persé meisje om een prinses te spelen. Je kunt, zoals Jade dat in volle overtuiging meedeelde ook altijd nog een PRINSESSERIDDER zijn!